News

Geraldine Mucha - Chamber Music

Mucha: Chamber Music

© Aart van der Wal, februari 2021

Mucha: Strijkkwartet nr. 1 - Variations on an Old Scottish Song - Tempo di Mazurka - Karel Frantisek Josef - Minna Loveday DeCandole - Freddie DeCandole- Lullaby for Alisfair - For Erika - Nase Cesta - Strijkkwartet nr. 2 - Blaaskwintet - Epitaph in Memory of Jirí Mucha

Stamic Quartet, Patricia Goodson en Alena Grillová (piano), Prague Wind Quintet, Vilém Veverka (hobo), Jan Machat (fluit)
Brilliant Classics 95463 • 80' •
Opname: 2015, Studio Martinek, Praag

Het bestaan van Geraldine Mucha (1917-2012) overspande maar liefst twee wereldoorlogen en daarnaast alle denkbare ellende onder het juk van een communistisch regiem.

Ze werd geboren in Londen als Geraldine Thomson uit een Schotse vader en Engelse moeder, studeerde aan het Royal College of Music, trouwde met de Tsjechische schrijver Jirí Mucha, zoon van de in de kringen rond het Art Noveau in hoog aanzien staande schilder Alphonse Mucha (die door de nazi's dusdanig werd gemarteld dat hij eraan bezweek), en emigreerde in 1945, kort na het einde van de oorlog, met haar echtgenoot (ze had hem in 1941 leren kennen en trouwde vrij kort daarop met hem) naar Praag, waar ze, ondanks de vele repressieve uitingen van het communistische regiem, een belangrijk deel van haar leven zou doorbrengen.

In 1950 braken er boven hun toch al getormenteerde bestaan wel zeer donkere wolken uit toen Jirí onverwacht werd gearresteerd op verdenking van spionage. Terwijl Geraldine zich meer en meer bekommerde om de artistieke erfenis van haar schoonvader ging het met de door de rechtbank veroordeelde Jirí als dwangarbeider in de beruchte uraniummijnen van Jáchymov bergafwaarts. In het midden van de jaren vijftig kwamen er echter versoepelingen en werd Jirí alsnog uit zijn gevangenschap ontslagen. Eenmaal weer thuis in Praag bekommerde ook Jirí zich om de nalatenschap van zijn vader en samen met Geraldine slaagde lukte het zelfs om het werk van Alphonse Mucha in 1963 te laten tentoonstellen in het Londense Victoria & Albert Museum.

In 1968 sloeg het noodlot opnieuw toe met de invasie door het Sovjetleger. In Praag stonden de Russische tanks in de straten en op de pleinen, het leven en het maken van reizen werden al spoedig ernstig belemmerd. Het echtpaar besloot daarom de wijk te nemen naar Schotland, waar Jirí in 1991 overleed.

De collectie werken op dit boeiende album dateert uit verschillende perioden: het Eerste strijkkwartet ontstond in 1944, toen de dan 27-jarige Geraldine, pas twee jaar getrouwd en kort daarvoor afgestudeerd aan het Royal College of Music, haar muzikale activiteiten nog combineerde met haar werk voor het oorlogsfront in Londen. Al uit dit ‘vroege' werk blijkt reeds haar grote compositorische talent. Zonder ooit eerder een voet te hebben gezet op Tsjechische bodem en Centraal-Europa voor haar nog volslagen onbekend terrein, zijn de invloeden van Bartók en Janácek net zo onmiskenbaar als haar toen al sterk ontwikkelde gevoel voor vorm en inhoud.

De zeven pianowerken, waarvan alleen de Variaties op een oud Schots liedje (1954) met bijna tien minuten speelduur substantieel mag worden genoemd, tonen een ander belangrijk aantrekkelijk aspect van haar componeren, met veel kleur en ritmisch, melodisch en harmonisch perspectief, naast vleugjes Debussy, Bartók, Tippett (Variaties) en Chopin. Geraldine was een uitstekend pianiste die ook als componiste veel affiniteit had met dit instrument. De meeste deeltjes ontstonden rond de eeuwwisseling in Praag, geschreven voor een aantal van haar daar wonende vrienden.
In ‘Nase Cesta', ‘Onze Reis', voor fluit en piano, ontstaan in 2008, gaan pittoreske lyriek en dartele virtuositeit hand in hand. Ze componeerde het speciaal voor de Tsjechische fluitist Jan Machat, die de partij op deze cd ook voor zijn rekening neemt.

Het rond 1988 gecomponeerde strijkkwartet kreeg van haar het nummer 2 mee, maar uit het Mucha-archief dook onlangs nog een eerder door haar in het Schotse Deecastle gecomponeerd strijkkwartet op waarvan het ontstaan teruggaat naar 1970. Dat zou dan dus het Tweede strijkkwartet moeten zijn. In de toelichting wordt daarom verondersteld dat Mucha het om onopgehelderde redenen terzijde heeft geschoven. Het is dit Strijkkwartet dat een plaatsje kreeg op dit album. Daarmee is het verhaal overigens nog niet af, want er zou nog een derde strijkkwartet bestaan, een manuscript van onbekende datum waarvan echter iedere pagina met potlood is doorgehaald, maar desondanks nog uitstekend leesbaar is.

Het Blaaskwintet (fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn) dateert uit 1998 en is onderverdeeld in zeven korte secties, het contrapunt net zo fraai gestileerd als de melodische en ritmische elegantie, en gehuld in een uitermate speelse ritmiek. Het stuk heeft de duidelijke kenmerken van zowel de Tsjechische als Schotse folklore en is fijnzinnig geïnstrumenteerd naar de specifieke karaktereigenschappen van ieder instrument.


Het laatste werk, het epitaaf ter nagedachtenis van haar overleden echtgenoot, geschreven voor fluit, hobo en solostrijkers, wordt gedomineerd door de ‘Skye Boat Song' die tijdens een party hun eerste ontmoeting markeerde. De evocatieve variaties vormen een fraaie afsluiting van dit bijzonder geslaagde album. Wat tevens betekent dat het op dit album getoonde muzikale engagement het best denkbare pleidooi betekent voor deze fascinerende composities van Geraldine Mucha. De Tsjechische musici gelóven in deze muziek, en terecht. De in de Praagse Studio Martinek gemaakte opname laat het u tot in detail meebeleven.