
De Franse componist Albéric Magnard (1865-1914) was de zoon van François Magnard, prominent auteur en journalist – van 1879 tot 1894 hoofdredacteur van de gezaghebbende krant Le Figaro. Zijn moeder pleegde zelfmoord toen hij vier jaar oud was en met zijn vader had hij een moeizame relatie; ondanks de relatieve welstand waarin hij opgroeide had hij er een hekel aan als het ‘zoontje van Figaro' bekeken te worden. Het verhinderde hem overigens niet om op latere leeftijd muziekkritieken re schrijven voor diezelfde krant, en dat werd hem in sommige kringen dan weer niet in dank afgenomen. Onder druk van zijn vader volgde hij een rechtenopleiding, maar toen hij in 1886 in Bayreuth kennismaakte met Wagners Tristan und Isolde besloot hij om componist te worden. Hij schreef zich in aan het Parijse Conservatoire, waar hij compositie studeerde bij Massenet en goede vrienden werd met Guy Ropartz, die hem in contact bracht met César Franck en Ernest Chausson. Na zijn conservatoriumdiploma nam hij privélessen bij Vincent d'Indy, aan wie hij zijn Eerste symfonie opdroeg.
In 1894 overleed zijn vader, een verlies dat tegenstrijdige gevoelens opriep: aan de ene kant verdriet, aan de andere kant de bevrijding die het geërfde fortuin bood. Hij schreef de emoties van zich af in zijn Chant funèbre, een werk waarmee hij een nieuwe richting insloeg. In 1896 trouwde hij, en in hetzelfde jaar voltooide hij zijn derde symfonie, zijn onbetwiste meesterstuk. Rond dezelfde tijd openbaarden zich de eerste tekenen van doofheid, die de toch al niet gemakkelijke Magnard nog meer isoleerde. De rest van zijn leven combineerde hij zijn post als leraar contrapunt aan de Schola Cantorum van d'Indy met het bestaan als componist in zijn landhuis Manoir des Fontaines te Baron, waar hij vanaf 1904 met zijn gezin woonde en waar zijn beide dochters werden geboren. Het dorp werd aan het begin van de Eerste wereldoorlog door Duitse soldaten bezet, en Magnard stuurde vrouw en dochters naar Parijs en bleef thuis om zijn bezit te verdedigen. Toen zijn huis gevorderd werd schoot hij een Duitse soldaat dood, waarop zijn huis in brand werd gestoken. Magnard kwam in de vlammen om en al zijn ongepubliceerde manuscripten gingen verloren.
Dat Magnard een wat dwarse man was horen we ook terug in zijn componeren. Wie kiest er anders voor symfonieën in de toonsoorten bes-mineur en cis-mineur? De strenge stijl die hij bovendien hanteerde maaktn het de toenmalige Franse luisteraars ook niet gemakkelijk. Voeg daaraan toe dat hij weinig vertrouwen had in uitgevers en dus op eigen kosten (weinig succesvol) zijn muziek publiceerde, en het beeld is compleet.
Door zijn vroegtijdige dood liet Magnard een beperkt genummerd oeuvre na, dat stopt bij opus 22. Naast de vier symfonieën publiceerde hij een handvol kamermuzikale werken voor strijkers: de Vioolsonate opus 13, het Strijkkwartet opus 16, het Pianotrio opus 18 en de Cellosonate opus 20. Meesterlijke scheppingen die de lijn van Franck en d'Indy voortzetten en een brug slaan naar Roussel. Opvallend is zijn gewoonte om te kiezen voor een vierdelige vorm, in tegenstelling tot zijn grote voorbeeld César Franck die het hield bij drie delen (Symfonie, Vioolsonate). Wel opteert Magnard ervoor om enkele delen zonder overgang aan elkaar te koppelen (de delen 2 en 3 van de Cellosonate en delen 3 en 4 van het Pianotrio).
De uitvoerenden op deze uitgave worden geafficheerd als Trio Mezzena, Patria, Ballario, met Sergio Patria als cellist. In het boekje lezen we dat de cellosonate wordt uitgevoerd door moeder en dochter Elena Ballario en Camilla Patria (als celliste). Het boekje verzwijgt nog een familieaangelegenheid: Camilla is de dochter van Sergio, de andere cellist (in het Pianotrio).
Het leeuwendeel van de onderneming valt op de schouders van pianiste Elena Ballario, met name in de uiterst veeleisende pianopartij van het Pianotrio. Ballario levert een uitmuntende prestatie, met verve bijgestaan door haar familie en violist Franco Mezzena, die met name in de lyrische gedeeltes een inspirerende bijdrage levert. Een waardevolle aanvulling op de discografie van een onderschatte Franse meester tussen Franck en Roussel.